Adolf Hitler
Portaal
Politiek
Adolf Hitler (Braunau am Inn, 20 april 1889 – Berlijn, 30 april 1945) was een in Oostenrijk geboren Duits politicus en de leider van de Nationaalsocialistische Duitse Arbeiderspartij.
Hij was rijkskanselier van Duitsland van 1933 tot 1945 en
staatshoofd (als führer en rijkskanselier) van 1934 tot 1945.
Hitler veranderde Duitsland van een beginnende democratie, de Weimarrepubliek, in een totalitaire staat met hemzelf als de absolute dictator, die elke tegenstand tegen zijn regime
op meedogenloze wijze de kop indrukte. Tegenstanders werden opgesloten in concentratiekampen of, zoals Ernst Röhm, vermoord. Vanaf het begin was Hitlers
politiek gebaseerd op gebruik van geweld en terreur door middel van de SA en
later de SS. Hitlers streven om de vernederingen van de Vrede
van Versailles (1919) voor Duitsland ongedaan te maken en zijn
expansiepolitiek om Lebensraum voor Duitsland te creëren, leidden
tot het begin van de Tweede Wereldoorlog. Een ander kenmerk van
Hitlers politiek was zijn extreem-racistische nazi-ideologie waarbij een ras van
als Arisch beschouwde Übermenschen moest worden gecreëerd. Dat
leidde tot de systematische uitroeiing van miljoenen die als Untermenschen gezien werden, zoals Joden, maar ook Slavische volkeren, Roma, gehandicapten en andere niet-Joodse slachtoffers van het naziregime, in
de Holocaust. Toen duidelijk werd dat Duitsland de
oorlog zou verliezen gaf Hitler tevergeefs de opdracht dat het Duitse volk tot
het einde door moest vechten en dat het de Duitse industriële complexen moest
vernietigen. Zelf pleegde hij in zijn ondergrondse bunker in Berlijn zelfmoord. Aan het einde van zijn regering lag
Duitsland en een groot deel van Europa in puin en waren er tientallen miljoenen
doden te betreuren.
Hitler is het meest bekend om zijn centrale leidende rol in de opkomst van de
Duitse variant van het, oorspronkelijk Italiaanse, fascisme in Duitsland (het nationaalsocialisme), de Tweede Wereldoorlog en de Holocaust.
Hitler was een gedecoreerde veteraan van de Eerste Wereldoorlog. In 1919 werd hij lid van de
voorloper van de nazipartij (DAP), en in 1921 werd hij de leider van de NSDAP.
In 1923 pleegde hij een poging tot staatsgreep, bekend als de Bierkellerputsch bij de 'Bürgerbräukeller'
bierhal in München. De mislukte staatsgreep leidde tot de
opsluiting van Hitler, een periode waarin hij zijn memoires, Mein
Kampf, schreef. Na zijn vrijlating in 1924 kreeg hij steeds meer
steun onder de Duitse kiezers door het promoten van pangermanisme, antisemitisme en anticommunisme met charismatische redevoeringen en propaganda.
Hij werd in 1933 tot rijkskanselier benoemd en transformeerde de Weimarrepubliek in het Derde Rijk, een eenpartijdictatuur gebaseerd op de totalitaire en autocratische ideologie van het
nationaalsocialisme.
Het was duidelijk de bedoeling van Hitler om in Europa een Nieuwe
Orde van absolute nazi-Duitse hegemonie te vestigen. Zijn buitenlandse en
binnenlandse politiek had tot doel Lebensraum te scheppen voor wat hij zag als het
"Arische ras". Dit vereiste de herbewapening van
Duitsland, wat leidde tot de invasie van Polen door de Wehrmacht in 1939, en daarmee tot het uitbreken
van de Tweede Wereldoorlog in Europa.
Onder leiding van Hitler bezetten Duitse troepen en hun Europese bondgenoten tussen 1940 en 1943 het
grootste deel van Europa en Noord-Afrika. Vanaf 1943 werden de Duitsers door
de geallieerde legers weer teruggedrongen en ten
slotte werd Duitsland in 1945 door hen verslagen en bezet. Hitlers bewind leidde
tot de systematische moord op 17 miljoen burgers, inclusief ongeveer zes miljoen
Joden en tussen 500.000 en 1.500.000 Roma.
Kort
levensoverzicht
Hitler vertrok vanwege zijn Groot-Duitse sentimenten in 1913 naar de Duitse stad München in Beieren. Toen de Eerste Wereldoorlog uitbrak meldde hij zich
direct als vrijwilliger. Hij diende vier jaar lang als ordonnans in de rang van Gefreiter[1] bij het Duitse 16e Beierse
reserve-infanterieregiment en vocht onder meer bij de Eerste
Slag om Ieper. Hitler raakte meermalen gewond. Bij Mesen schampte een kogel zijn voorhoofd en hij
zou het latere litteken met een haarlok verbergen.[2] Hij kreeg beide versies van
het IJzeren Kruis maar zwaaide, op eigen verzoek,
uiteindelijk slechts af als Gefreiter, omdat hij zijn regiment niet wilde
verlaten.[3] Na zijn demobilisatie en
terugkeer in München besloot Hitler in november 1918 de politiek in te gaan en hij sloot zich in
1919
aan bij een van de talloze kleine politieke groeperingen die in Beieren welig
tierden:[4] de DAP,
die later de NSDAP werd.
Hitler kwam aan de macht in een tijd waarin het Duitse volk leed onder werkloosheid, armoede en vernedering van de Eerste
Wereldoorlog. Door het Verdrag van Versailles werd Duitsland gedwongen
tot herstelbetalingen voor de geleden oorlogsschade. Deze verplichting drukte
zwaar op het land. Eind oktober 1929, net toen Duitsland wat begon op te
krabbelen, deed de beurscrash van New York de Duitse economie
ineenstorten en greep Hitler zijn kans. Via een gesmeerde propagandamachine wist
hij zichzelf en zijn partij zeer populair te maken en won steeds meer zetels in
het parlement. Op 30 januari 1933 werd Hitler benoemd tot rijkskanselier. Hij stond aan het hoofd van een
kabinet dat was samengesteld uit ministers van de NSDAP, de Duitse
Nationale Volkspartij en enkele partijlozen uit het voorgaande kabinet-Schleicher. Een maand later werd het Rijksdaggebouw in Berlijn in brand gestoken.
Hitler gebruikte deze brand om zijn macht te vergroten. Hij haalde president Paul von Hindenburg over om de politie meer
bevoegdheden te geven met een noodverordening, de politie pakte communisten en
andere vijanden of vermeende vijanden van de nazi's op. In diezelfde periode
voerden de nazi's een propagandacampagne voor de Rijksdagverkiezingen van maart
1933.
Ondanks alle propaganda en de uitschakeling van politieke vijanden haalde de
NSDAP geen absolute meerderheid, de partij kreeg
43,9 procent van de stemmen. Om toch alle macht in handen te krijgen voerde
Hitler op 23 maart 1933 een grondwetswijziging door, dit lukte Hitler met de
steun van de katholieke Zentrumpartei en de conservatieve DNVP. Met die
grondwetswijziging kreeg Hitler de bevoegdheid om vier jaar lang buiten de
Rijksdag (het parlement) om te regeren en wetten uit te vaardigen. Dit was het
begin van het Derde Rijk. Naar deze machtsovername door Hitler
wordt verwezen met de term Machtergreifung. Hitler begon onmiddellijk zijn
langgekoesterde plannen uit te voeren zoals het naar zich toe trekken van alle
macht in Duitsland, het weren van Joden uit het openbare leven en de voorbereiding
van Duitsland op een veroveringsoorlog. In 1938 annexeerde het Duitse Rijk Oostenrijk (Anschluss)
dat sindsdien bekendstond als Ostmark. Op 28 september 1938 wilde het Duitse rijk Tsjecho-Slowakije aanvallen om Sudetenland te heroveren. Op initiatief van Mussolini werd inderhaast het verdrag
van München gesloten tussen Hitler, Daladier
en Chamberlain, om te proberen de dreigende oorlog
af te wenden. Op 30 september moest Tsjecho-Slowakije Sudetenland afstaan. In
augustus 1939 werd het niet aanvalsverdag getekend tussen Stalin en Hitler, Molotov-Ribbentroppact. Hiermee had Hitler de
handen vrij aan het oostfront en kreeg Stalin de gelegenheid tot diverse
gebiedsuitbreidingen. In 1939 gaf Hitler het bevel Polen binnen te vallen, waarop het Verenigd Koninkrijk en Frankrijk aan Duitsland de oorlog verklaarden.
Stalin viel na een week Polen aan vanuit het oosten , tot de demarcatielijn
zoals overeengekomen in het Hitler-Stalin pact. Dit was het begin van de Tweede Wereldoorlog. Aanvankelijk wist Hitler het
grootste gedeelte van Europa te bezetten maar bij de aanval op de Sovjet-Unie in
1941 slaagden de Duitsers er niet in Moskou te veroveren. In 1942 hielden de
Duitsers nog stand maar vanaf 1942-1943 keerden de kansen definitief en werd het
Derde Rijk in de tang genomen. In de winter van 1944-1945 stonden de
geallieerden aan de grenzen van Duitsland en zij trokken vervolgens op naar
Berlijn.
Nadat duidelijk werd dat de Tweede Wereldoorlog door de nazi's verloren was pleegde Hitler op 30 april 1945 in de namiddag, samen met zijn vrouw Eva
Braun, naar alle waarschijnlijkheid zelfmoord in zijn bunker te Berlijn. Ze waren op 29 april 1945 getrouwd in de bunker. Zij nam vergif in,
terwijl Hitler zich door het hoofd schoot. Iets later werden ze naar boven
gebracht en werden de lijken in een kuil met benzine gelegd en verbrand.
Mogelijk hebben de Russen later Hitlers schedel en de resten van hun lichamen naar Moskou
gebracht voor nader onderzoek. In de door Hitler ontketende oorlog, de
concentratiekampen en de verschrikkingen daaromheen verloren alleen al in Europa
39 miljoen mensen het leven. Het grootste
gedeelte van Europa was ten gevolge van de oorlog verwoest en verloor mede
daardoor zijn voorheen dominante wereldrol aan de VS en de Sovjet-Unie. In het oosten moest Duitsland
aanzienlijke gebiedsdelen aan Polen en de Sovjet-Unie afstaan, waarbij de Duitse
bevolking naar het westen verjaagd werd. Het overblijvende Duitsland raakte als
gevolg van de vrijwel onmiddellijk beginnende Koude Oorlog na 1945 verdeeld in twee landen: de
Duitse Democratische Republiek en de Bondsrepubliek Duitsland. Europa en Duitsland
zouden tot 1990 verdeeld blijven door het IJzeren Gordijn.
Levensloop
Familieachtergrond
Stamboom van Hitler
De vader van Hitler, Alois Hitler sr., werd in 1837 geboren als de onwettige zoon van Maria Anna
Schicklgruber en kreeg daarom de naam van zijn moeder. Vijf jaar later huwde
Maria Anna met de molenaarsknecht Johann Georg Hiedler die waarschijnlijk ook de
biologische vader van Alois was. De achternaam van Alois Schicklgruber zou op 23 november 1876 door de dorpspastoor van Döllersheim worden
gewijzigd in Hitler, zoals Alois Hitler dat eerder op diezelfde dag had
laten vastleggen door notaris Penkner in Weitra. De familienaam Hitler was dus
geen spelfout maar gewoon een zeldzame schrijfwijze van de familienaam die dan
eens als Hütler, Hüttler, Hüetler, Hüettler, Hiedler, Hietler of Hitler werd
gespeld. Later zou zijn zoon Adolf in het boek Mein Kampf (Mijn strijd) vermelden dat de
naamswijziging het enige was waar hij zijn vader dankbaar voor was. Heil
Hitler klonk immers veel beter dan Heil Schicklgruber![5] De moeder van Hitler, Klara Pölzl, geboren in 1860, was drieëntwintig jaar jonger dan haar
echtgenoot.
Zowel van vaders- als moederskant was de familie van Hitler afkomstig uit het
Oostenrijkse Waldviertel, een streek tussen de Donau en het huidige Tsjechië. Uit genetisch onderzoek dat de
journalist Jean-Paul Mulders onder verwanten van Hitler liet uitvoeren zou zijn
gebleken dat Hitler behoorde tot de haplogroep E1b1b, die weinig voorkomt in
Duitsland en West-Europa, maar bij 50 à 80 procent van de Noord-Afrikanen
voorkomt, met name bij Berbers, Somaliërs en Asjkenazische Joden.[6] De naam "Hitler" was
waarschijnlijk afgeleid van Huttler, wat letterlijk "keuterboer" of
"schaapherder" betekent, hij die in een hut woont. Mogelijk was Johann Georg
Hiedler die in het Derde Rijk officieel voor de grootvader van de Führer
doorging niet de biologische vader. Als mogelijke vader van Alois komt ook de
broer van Johann Georg in aanmerking, namelijk Johann Nepomuk Hüttler die in
Spital Nr. 36 woonde en waar Alois Hitler werd grootgebracht.[7] Alois Hitler was echter wel
een echte Hitler en geen bastaard of de zoon van een Jood. Uit analyse van het
Y-chromosoom van de achterkleinkinderen van Alois
Hitler bleek dat dit identiek was aan dat van mannelijke familieleden uit
Neder-Oostenrijk.[bron?] Daarmee zou bewezen
zijn dat Alois Hitler dezelfde mannelijke gemeenschappelijke voorvader heeft als
de nu nog levende verwanten Hüttler in het Waldviertel; Alois Hitler was
derhalve geen bastaard.[8]
Hitler had drie broers, een halfbroer, twee zusters en een halfzuster, allen
kinderen van Alois Hitler. De drie broers en een van de zussen overleden op
jonge leeftijd:
- Alois Hitler jr. (halfbroer), 13 januari 1882 -
20 mei 1956 - Angela Hitler (halfzuster), 28 juli 1883 - 30
oktober 1949 - Gustav Hitler (broer), 10 mei 1885 - 8 december 1887
- Ida Hitler (zuster), 23 september 1886 - 2 januari 1888
- Otto Hitler (broer), 1887 - 1887
- Edmund Hitler (broer), 24 maart 1894 - 28 februari 1900
- Paula
Hitler (zuster), 21 januari 1896 - 1 juni 1960
Hitlers zuster Paula leidde een teruggetrokken bestaan en overleed in Berchtesgaden. Hitlers halfzuster Angela was
gehuwd met Leo Raubal en had voor zover bekend een zoon en twee dochters. De
oudste dochter van Angela die min of meer dezelfde naam droeg maar de bijnaam
Geli had (Angelika (Geli) Raubal), zou later een relatie
met haar oom Adolf Hitler krijgen en pleegde op 18 september 1931 zelfmoord.
Hitler als peuter
Hitlers halfbroer, Alois Hitler jr., werd caféhouder in Berlijn. Hij werd
omschreven als een gezellige mollige kroegbaas, die in niets op zijn beroemde
halfbroer leek. Hij leefde in angst dat deze beroemde (en ijdele) halfbroer
uit schaamte zijn tapvergunning zou intrekken.[bron?] Adolf en Aloïs
Hitler hebben overigens nooit een sterke band gehad.
Jeugd en
karaktervorming
Hitler had een innige band met zijn moeder maar had voortdurend conflicten
met zijn autoritaire vader; deze laatste had niet meer opleiding dan de lagere
school, maar wist toch bij de douane carrière te maken. Op het moment dat hij
overleed verdiende hij een salaris dat ongeveer overeenkwam met dat van een
directeur van een lagere school. Hitlers vader was een humeurige man, die als
grote passie de bijenteelt had en wiens grote wens het was om een
eigen huis met een lapje grond te bezitten. Na zijn werk liep hij eerst altijd
naar zijn bijenkorven om vervolgens via het café naar huis te gaan. Het
gezinsleven lag hem niet; hij was een humeurige en ongeduldige echtgenoot wat
nog verergerde na zijn bezoek aan de kroeg. Met name Klara Pölzl moest het
ontgelden; ze werd afgesnauwd en ook geslagen. Zeer waarschijnlijk reageerde hij
zijn frustraties ook af op zijn oudere kinderen, onder wie Adolf. Klara was geen
partij voor haar dominante echtgenoot en kon zowel zichzelf als haar kinderen
niet beschermen. Alois Hitler verlangde dat de jonge Adolf in zijn voetsporen
zou treden maar deze had daar absoluut geen zin in. Zodoende was Adolf dikwijls
het slachtoffer als zijn opvliegende vader weer eens in woede uitbarstte. Ook
zijn moeder en zuster Paula kregen de nodige klappen als ze Adolf
tevergeefs probeerden te beschermen. Deze gewelddadige jeugd heeft
hoogstwaarschijnlijk een negatieve uitwerking op Hitlers karaktervorming gehad.
Toen hij ouder werd kreeg Adolf ook last van woede-uitbarstingen waarvan soms
ook Paula het slachtoffer werd.[9] Bij zijn latere carrière als
dictator zijn velen getuige geweest van Hitlers beruchte woede-uitbarstingen
waarbij hij dikwijls helemaal door het lint ging. Dat hij, volgens sommige
verhalen, bij extreme uitzinnigheid zelfs zijn tanden in het tapijt zette, is
een broodjeaapverhaal. Het berust op een letterlijke
vertaling van het woord 'teppichfressen', wat ijsberen betekent.
De jonge Hitler was een vrij teruggetrokken persoon en wekte zelfs een verlegen indruk. Dit in schril contrast met zijn
latere discussiebereidheid, waarin hij steevast trachtte
zijn gelijk te behalen. Dagdromen was een van zijn favoriete bezigheden.
Dit was een van de redenen waarom Hitler stelselmatige arbeid verafschuwde; het
hield hem af van het dagdromen en hij voelde zich er bovendien te goed voor, hij
was volgens hemzelf "bestemd voor belangrijkere dingen".[10] Zelfkritiek was hem vreemd;
anderen waren zijn hele leven altijd de oorzaak van zijn falen. Perioden van
koortsachtige activiteit wisselden zich af met lange perioden van
besluiteloosheid en inactiviteit waarbij er niets concreets uit zijn handen
kwam. Besluiten en decreten las hij vluchtig of niet alvorens te tekenen.
Slechts in het voorbereiden van zijn speeches stak hij veel tijd en energie.
Hitler placht 's nachts zeer laat naar bed te gaan, soms rond 3 uur 's nachts.
Hitlers latere dagritme zou dit reflecteren; hij placht, ook toen hij al aan de
macht was, laat in de ochtend op te staan.
Hoewel Hitler enkele jeugdvrienden had, voelde hij zich bij veel mensen
nauwelijks of niet op zijn gemak. "Honden zijn mijn enige vrienden", zei hij
eens.[bron?] Zelfs August Kubizek, zijn jeugdvriend, zou hij later
altijd met het formele Sie (u) aanspreken in plaats van met het informele
Du (jij). Overal waar hij kwam toen hij aan de macht was, zou hij volgens
ingewijden een "stijve ongemakkelijke atmosfeer" om zich heen verspreiden.
Generaals, ministers en partijbonzen die met hem in aanraking kwamen probeerden
zich ervoor te hoeden een van Hitlers favoriete onderwerpen aan te snijden. Als
dat gebeurde hield Hitler een monoloog die soms wel urenlang kon doorgaan,
terwijl zijn gedwongen publiek slechts verveeld kon luisteren. Zelfs Mussolini - zelf gewend het hoogste woord te
voeren - werd hierdoor de mond gesnoerd en ergerde zich hieraan.[bron?]
Tijdens zijn tienerjaren overleed zijn autoritaire vader, maar Hitler ervoer
dit eerder als een opluchting dan als een gemis; met zijn moeder had hij wel een
sterke band. In zijn kinderjaren was hij, vooral door toedoen van zijn
strenggelovige moeder, koorknaap en misdienaar in de lokale
katholieke parochiekerk. Op de lagere school deed Hitler het niet
slecht. Hij was een levendige schooljongen maar hij was niet goed in staat
regelmatig te werken, iets wat hem zijn verdere leven parten zou blijven spelen.
Dit maakte aanvankelijk voor de intelligente jongen weinig uit, maar zou hem
tijdens de middelbare school opbreken.
Op twaalfjarige leeftijd verzette Hitler zich tegen het ontvangen van het vormsel,
ondanks de wens van zijn vrome moeder. Hij werd gedwongen het sacrament toch te
ontvangen.[bron?] In 1907 bezocht Hitler voor het laatst een
katholieke kerkdienst waarbij hij ook ter communie ging. Daarna zou hij grote afstand tot
de Kerk bewaren, en zelfs zeer vijandig zeggen dat hij de "katholieke Kerk
vertrappen" wilde "zoals men een lelijke pad vertrapt".[11] Hij liet een priester die hij voorheen in vertrouwen genomen
had zelfs in de nacht van de lange messen in 1934 vermoorden in een bos bij München. Zijn verdere leven zou Hitler een sterke
afkeer van religie in het algemeen en het christendom in het bijzonder
houden.[12]
Op tekenen na kon Hitler op de Realschule (te vergelijken met de Nederlandse
havo) van Linz[13] niet goed meekomen. Hij had vanwege zijn
afstandelijke gedrag en zijn verlegenheid (in het bijzonder tegenover vrouwen)
weinig of geen vrienden. Bovendien kelderden zijn prestaties doordat hij nog
steeds regelmatig zijn best niet deed; bij vakken die hem niet interesseerden
deed hij hoegenaamd geen enkele inspanning. Zijn lage cijfers schreef hij echter
toe aan zijn leraren, die hij als "erudiete apen" omschreef. Slechts de door hem
aanbeden geschiedenisleraar Leopold Poetsch bleef verschoond van zijn kritiek
(de liefde werd echter niet met goede cijfers beantwoord; "matig" tot "ruim
voldoende" was het hoogste dat hij behaalde). Tijdens zijn puberteit werd de jonge Hitler ook voor het eerst
en voor het laatst in zijn leven dronken. Een melkmeisje vond hem 's ochtends
stomdronken en bracht hem naar huis. Toen hij was bijgekomen zwoer hij nooit
meer te drinken. Daar hield hij zich aan, op een enkel glas wijn na. Ook
minderde hij zijn vleesconsumptie. Sommige biografen beweren dat hij zelfs
geheel vegetariër werd. De meeste bronnen stellen echter
dat hij in die periode af en toe toch vlees at in de vorm van
Leberknödel, een soort ballen van aardappelen en varkenslever. Dat hij sympathie voor dieren had
bleek uit het feit dat zijn regime als een van de eerste in de wereld wreedheid
tegen dieren strafbaar stelde en de rituele koosjere slachtmethoden, bedreven door Joden, demoniseerde in propaganda.
In tegenstelling tot voor dieren had Hitler geen enkel medegevoel of empathie
voor zijn medemensen en was zelfs volstrekt meedogenloos en wraakzuchtig wat
zijn tegenstanders betreft. Mensen waren voor hem hoofdzakelijk middelen die hij
al of niet kon gebruiken om zijn gestelde doelen te bereiken. Het is niet
duidelijk of de jonge Hitler in zijn jeugd al dit gebrek aan consideratie of
zelfs algehele gewetenloosheid vertoonde.[14]
Hitler doorliep de onderbouw van de middelbare school met de grootste moeite
en bleef één keer zitten. Nadat zijn vader was overleden wist hij zijn moeder in
1905
eindelijk te overreden hem van school te halen. Op zijn 16e verliet hij de
school zonder diploma. Twee jaar lang zou hij zijn dagen in ledigheid
doorbrengen terwijl zijn moeder en zus voor hem zorgden.[15]
De jonge Hitler ontwikkelde ook in deze tijd een opmerkelijk beeld van
vrouwen en seksualiteit. Zijn ideale vrouw was een mooi en lief meisje, dat hem
niet tegensprak en hem in de watten zou leggen. Bovendien moest het een degelijk
Duits meisje zijn: eens viel hij woedend uit tegen zijn kameraden in het leger
toen die suggereerden een 'mademoiselle' te 'nemen'. Tijdens zijn tijd in Wenen
droomde hij over een zekere Stefanie, met wie hij later in een door hemzelf
ontworpen huis zou wonen. Hitler had deze Stefanie nooit durven aanspreken.
Hiermee in contrast stond zijn afkeer van openlijke seksualiteit. Hij onthield
zich van masturbatie en leidde zijn vriend August Kubizek eens door de Weense
rosse buurt om te laten zien hoe 'walgelijk' het er daar aan toeging.
Prostituees bezocht hij derhalve niet, bovendien was hij bang voor
(geslachts)ziektes. Homoseksualiteit vond hij 'afstotelijk'. Dit zou later
doorwerken in de extreme seksuele preutsheid die het Derde Rijk later
doorvoerde, de sluiting van alle bordelen, en de vervolging van
homoseksuelen.
In 1907
gebeurde er iets wat waarschijnlijk een grote invloed op een deel van Hitlers
leven had; bij Klara Pölzl, Hitlers moeder, werd borstkanker geconstateerd. Ze overleed op 21
december hetzelfde jaar.[16] Hitler had van zijn moeder
gehouden en vond het vreselijk te zien hoe zij zo'n pijn leed en overleed. Hij
zou altijd angst voor ziekten houden.
In Wenen
In deze jaren was het Hitlers ambitie kunstschilder te worden en hij vertrok in
september 1907 naar Wenen om zich te laten inschrijven bij de kunstacademie. De kunstacademie waarbij hij zich
aanmeldde wees hem echter af; hij slaagde wel voor de eerste maar niet voor de
tweede ronde van het toelatingsexamen. De rector wees hem erop dat zijn
ongeschiktheid de afdeling schilderkunst buiten twijfel stond, maar dat zijn
talent lag op het gebied van architectuur.[17] Naar eigen zeggen kwam Hitler na enkele dagen
tot de conclusie dat hij op een dag architect zou moeten worden.[18] Dit betekende evenwel niet
dat hij toen pogingen ondernam om de lacunes in zijn opleiding - een groot
struikelblok voor de toelating tot de studie - weg te werken. In werkelijkheid
lijkt het echter onwaarschijnlijk dat Hitler ook maar gepoogd heeft zich te
richten op een architectuurstudie, aangezien hij het jaar erna wederom een
poging deed om toegelaten te worden tot de afdeling schilderkunst. Deze keer
kwam hij echter zelfs de eerste ronde niet door.[19]
Niet van zins zich echt in te zetten en verder te bekwamen zwierf Hitler een
tijdje rond door Wenen waar hij in verschillende pensions overnachtte. In de
jaren vóór de Eerste Wereldoorlog verdiende hij naast zijn
wezenuitkering de (karige) kost met allerlei kleine baantjes en werkte hij als
ongediplomeerd kunstschilder. Zo schilderde hij op zijn kamer in het pension
vaak ansichtkaarten met landschapjes na die hij als
aquarel verkocht. Het feit dat hij mislukt was schreef hij toe aan de
kunstacademie die zijn talent miskende en de leraren die het onderwijs hadden
verpest. Dat zijn eigen luiheid er misschien debet aan was heeft hij nimmer
erkend, zelfkritiek was hem vreemd.
Overdag bracht hij veel tijd door in bibliotheken en leeszalen waar hij
vooral kranten las en boeken uit populaire reeksen, zoals boeken van Karl
May. In de avonden bezocht hij regelmatig concerten. Daarbij ging
zijn voorkeur uit naar uitvoeringen van opera's, operettes en grote werken van
componisten uit de romantiek. Onder anderen Johann Strauss, Mozart,
Beethoven en Italiaanse meesters behoorden tot zijn favoriete
componisten. Het Wenen van rond 1900 was een van de belangrijkste cultuurcentra
binnen Europa waar per jaar ruim 450 maal werken van Wagner uitgevoerd werden.
Richard Wagner was een van de idolen van de
Weense jeugd in de periode waarin Hitler in Wenen verbleef. Lohengrin was Hitlers favoriete Wagner-opera die
hij in Wenen tien maal gezien heeft. Hitlers bouwkundige voorkeur voor neoclassicistische architectuur sloot goed aan
bij zijn muzikale voorkeur.
In deze periode vormde hij (mede door allerlei contacten) zijn ideologische basis, bestaande uit occultisme, antisemitisme, antiparlementarisme en Groot-Duits
nationalisme; ook keek hij veelal neer op de Slavische volkeren. Hitler bezocht verschillende
keren het Weense parlement, waar hij grote verachting en haat
ontwikkelde voor de democratie. Het versterkte zijn haat en weerzin
tegen de invloed van Joden in politiek en samenleving. Hitler was in
Wenen een romanticus geworden die hield van heroïek en drama en hunkerde naar roem, een werkloze jongeman die aan de rand van
de samenleving beland was zoals er destijds in Wenen duizenden rondliepen.
Jodenhaat en
nationalisme
De Britse historicus Ian Kershaw geeft in zijn uitgebreide
Hitlerbiografie aan dat het niet duidelijk is waardoor de Jodenhaat van Hitler
nu eigenlijk ontstaan is. Hij had aanvankelijk Joden in zijn kennissen- en
huisgenotenkring en zelfs een Joodse huisarts uit Linz, die Hitlers moeder in haar laatste dagen
heeft verzorgd. Hitler heeft zich ten aanzien van deze arts zeer erkentelijk
getoond. Later geïnterviewde kennissen van Hitler uit diens Weense tijd
verklaarden nooit ook maar een enkel negatief woord ten aanzien van Joden uit
Hitlers mond gehoord te hebben. Vaak sprak hij zelfs lovend over zijn vele
Joodse kennissen.[20] Maar in korte tijd werd hij
toch een fanatiek antisemiet. Kershaw zelf heeft gesuggereerd dat
Hitler op dat moment zijn Joodse kennissen simpelweg nodig had (onder
andere voor het verkopen van zijn schilderijen en prenten), en dat hij daarom
zijn ware gevoelens voorlopig voor zich hield.
Anti-Slavische en antisemitische stromingen waren in Wenen, evenals in Sudetenland en Silezië, in opkomst, als reactie op het
toenemende Slavische separatisme. De Joden werd het kwalijk
genomen dat zij als fabrieksbazen Slavische arbeiders in dienst namen, die
hiertoe naar steden als Praag, Posen, Pressburg en Wenen trokken en het Duitse karakter
van deze steden zouden ondermijnen. De jonge Hitler was al in Wenen onder de
indruk gekomen van het antisemitisme waarmee de toenmalige burgemeester, Karl Lueger, aan de macht was gekomen. Ook de
antisemitische beweging van Georg von Schönerer heeft invloed gehad op de
jonge Hitler. Tijdens zijn jaren in Wenen en later in München, waar hij volgens eigen zeggen graag
mensen en hun gedrag observeerde, nam zijn overtuiging de vorm aan die hij later
in al haar extremiteit zou etaleren.
In discussies met andere bewoners van het Weense "mannenhuis", waar hij af en
toe woonde, bracht hij zijn standpunten compromisloos naar buiten. Hij praatte
om anderen te overtuigen van de juistheid van zijn visie, was altijd bereid tot
discussiëren, en hij bleek radicaal en zwart-wit in zijn denken. Opvallend was
toen al dat Hitler niet tegen inhoudelijke kritiek op zijn denkbeelden kon en
begon te schreeuwen als hij dreigde een discussie te verliezen.
Ook ontwikkelde hij in Wenen een sterk Duits nationalistisch gevoel, zoals veel Duitsers in
Oostenrijk dat kenden. In zijn denken zou een aansluiting van Oostenrijk bij
Duitsland een zegen voor dat land zijn. Hij zag in het heersende Habsburgse
Huis een teveel aan schadelijke Slavische, dus on-Duitse,
invloeden. Ook in het bolsjewisme, marxisme en communisme zag hij een groot kwaad dat bestreden
moest worden.
Waarschijnlijk vormde zich in Wenen reeds de kern van Hitlers grote ideaal;
het idee van "één leider (Adolf Hitler), één wil (die van hemzelf), één volk
(het Duitse)". Al vroeg in zijn politieke carrière, vanaf 1925 ongeveer, liet
hij zich der Führer (de leider) noemen. Hij droomde van een toekomstig
Derde Duitse
Rijk (het Dritte Reich) als opvolger van het eerdere Heilige Roomse Rijk ('eerste rijk') en Duitse Keizerrijk ('tweede rijk'), waarin geen
plaats zou zijn voor Joden en andere door hem verderfelijk geachte
groepen in de samenleving (onder anderen homoseksuelen), maar waar Duitsers in harmonie en
verenigd onder één leider (hijzelf) zouden bouwen aan hun toekomst. Later werd
duidelijk dat hij in feite absolute wereldheerschappij verlangde, waarin de
Duitsers het machtigste volk zouden zijn. De omvang van deze grootheidswaan groeide met zijn succes.
In zijn rassentheorie verheerlijkte Hitler het vermeende Arische
ras, waarvoor hij Lebensraum (leefruimte) wilde creëren;
daarvoor had hij vooral het grote Rusland in gedachten. Hij verheerlijkte het idee
van de 'edelgermaan'. Hitler geloofde sterk in de maakbaarheid van de mens,
getuige ook zijn goedkeuren van de experimenten van Josef
Mengele en het aan het werk zetten van Baldur von Schirach aan het hoofd van de Hitlerjugend. Wat Joden betreft stond hij erop
hen een 'ras' te noemen; dit paste bij zijn
zuiver/onzuiver-bloedtheorie. Hij beschouwde Joods bloed als het "gif van de
samenleving", dat daaruit geëlimineerd zou moeten worden. Sommige
Hitlerverklaarders noemen dit zijn mystiek. Anderen benadrukken prozaïscher
verklaringen zoals zijn uitgesproken afkeer van het "Joodse kapitalisme", zonder dat hij daar specifiek namen
bij noemde. Hij creëerde in elk geval een zeer haatdragende en schampere karikatuur van "de Jood" en vuurde die af op zijn
publiek. Hitler is in zijn rassentheorie zeker beïnvloed geweest door de
Geheime leer van de theosofische occultiste Helena Blavatsky die het vermeende Arische
ras als "vijfde kosmische gangmaker" een belangrijke rol toebedeelde en die
schreef over de "(voorbijgaande) inferioriteit van de Semitische volkeren".[21] Toen de nazi-interpretatie van Blavatsky's
theosofische rassentheorie duidelijk werd, maakten de Theosofische Vereniging en andere theosofische
bewegingen aan hun leden duidelijk dat in de theosofie het begrip ras niet
etnisch mocht worden geïnterpreteerd. Deze uitleg is gebaseerd op "De geheime
leer" van Blavatsky deel 2, na pagina 251, waar ze zich afzet tegen het
Darwinisme en spreekt over een theosofische "evolutie" in "rassen" van de gehele
mensheid die perioden beslaan van miljoenen jaren. Die evolutieleer gaat over
het ontstaan van denkvermogen en astrale en stoffelijke menswording in mythische
bewoordingen.
Het antisemitisme is niet door Hitler uitgevonden.
Door de eeuwen heen is het in Europa, variërend naar tijd en plaats, aanwezig
geweest. Hitler heeft daar onder andere met de hierboven genoemde karikaturen
van Joden en door zijn grote redenaarstalent handig op in weten te spelen en het
antisemitisme tot ongekende hoogten weten op te zwepen.
In München
In de lente van 1913 emigreerde Hitler naar München in het
Zuid-Duitse koninkrijk Beieren. Hij ontsnapte daarmee aan de militaire dienst in Oostenrijk. Lafheid was dat
waarschijnlijk niet, want toen in 1914 de Eerste Wereldoorlog uitbrak, nam hij onmiddellijk
enthousiast dienst in het Keizerlijke Duitse leger. Een waarschijnlijker
reden voor deze overstap was dat hij voor Oostenrijk geen zelfstandige rol meer
zag weggelegd; toen al was in zijn denken aansluiting bij Duitsland een
onontkoombaar feit.
Wel bracht deze stap de jonge Hitler in de problemen toen hij enkele maanden
later bezoek kreeg van de politie. De Oostenrijkse politie had hem weten te
lokaliseren en verzocht nu om uitlevering van Hitler. In Oostenrijk wachtte hem
mogelijkerwijs een gevangenisstraf wegens ontduiking van de dienstplicht. Hierop
volgde een geschrokken en geagiteerde brief van Hitler die ertoe leidde dat de
autoriteiten enig begrip voor Hitlers situatie toonden. Als hij zich in Salzburg zou laten keuren zou hij niet
strafrechtelijk vervolgd worden. Hitler reisde naar Salzburg en werd daar
uiteindelijk afgekeurd voor militaire dienst.[bron?]
Tijdens de
Eerste Wereldoorlog
Hitler als soldaat in de Eerste
Wereldoorlog
Hitler (geheel rechts) als soldaat in
1915
Het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog werd in Duitsland in het algemeen en
ook door Hitler met enthousiasme begroet, hij meldde zich in Beieren vrijwillig voor het leger aan. In het
List Regiment ging hij naar het westelijk front en nam
deel aan de Eerste Slag om Ieper ter hoogte van Kruiseke-Wervik. In december 1914 ontving hij daarom het IJzeren
Kruis 2e klasse. Daarna werd hij ordonnans tussen het hoofdkwartier van het
regiment en de bataljonshoofdkwartieren, dichter bij de loopgraven.
In mei 1918
kreeg hij een Regimentsdiploma wegens dapperheid tegenover de vijand, en in
december 1918 werd hem het, aan manschappen zelden verleende, IJzeren Kruis 1e
klasse verleend.[22] In 1918 raakte hij als
Gefreiter[23] bij een gasaanval gewond. Hij
bleef drie maanden blind als gevolg van de blootstelling aan mosterdgas. Ook werd hij bij Mesen gewond aan het voorhoofd door een kogelschampschot. Om het litteken te verbergen droeg Hitler voortaan zijn
haar met een schuine lok over zijn voorhoofd.[2]
De ineenstorting van het Westelijke front, onder andere als gevolg van de
Amerikaanse interventie en door de uitputting van de laatste Duitse reserves,
heeft Hitler, die toen in een militair ziekenhuis in het Duitse Pasewalk werd verpleegd, niet meegemaakt; hij
ging er daardoor van uit dat het front steeds stand had gehouden. Zo geloofde
Hitler heilig in de dolkstootlegende waarbij de nederlaag van het Keizerlijk leger werd toegeschreven aan het
'verraad van de socialisten, Joden, communisten en republikeinen' (de zogenaamde Novemberverbrecher). Ondanks zijn staat van
dienst is korporaal Hitler nooit bevorderd, omdat men vond dat hij geen
leidinggevende capaciteiten had. De loopgraafmilitairen hebben hem echter altijd
beschouwd als een "Etappenschwein" (achterhoedevarken), omdat hij het minder
zwaar had gehad. Later, tijdens een reünie in 1922, negeerden zij hem
daarom.
Lange tijd hebben onderzoekers gemeend dat Hitler een heldenrol tijdens deze
oorlog vervuld had. Door archiefonderzoek van het List Regiment door Thomas
Weber is in 2010 echter aangetoond dat dit stoelde op Hitlers eigen aannames en
nazipropaganda tijdens de Tweede Wereldoorlog.[24]
Gedurende
1918-1933
Tijdens de Sovjetopstand in München en de vestiging van de zogenaamde Beierse Radenrepubliek in 1919 heeft Hitler mogelijk deelgenomen aan het
oproer. Een document met de naam Hittler (met twee t's) doet dit
vermoeden, al is er nog veel discussie tussen academici omtrent dit omstreden
onderwerp. Hoe dan ook, het Freikorps kwam München ontzetten, en de
communistische opstand werd in de kiem gesmoord. Opeens dook Hitler op als infiltrant van het leger. Het was in die
hoedanigheid dat hij vanaf dat ogenblik bijeenkomsten van kleine politieke
groepjes bijwoonde, die als paddenstoelen uit de grond schoten na de val van het
Duitse Keizerrijk.
Hitlers lidmaatschapskaart van de DAP
die later de NSDAP werd
In 1919 kreeg Hitler als infiltrant de opdracht een vergadering van zo'n
kleine, mogelijk linkse partij, bij te wonen. Dit was de DAP, de Deutsche
Arbeiterpartei, waarvan het woord "Arbeiter" al voldoende was hen
in de ogen van het leger verdacht te maken. De toen nog piepkleine partij was
opgericht door onder meer de spoorwegbeambte Anton Drexler. Zij vergaderden in een bedompt
café, waar slechts ca. honderd belangstellenden aanwezig waren. Tot Hitlers
verrassing[bron?] bleek de partij nationalistisch, maar verder was het een armzalig
zooitje. Het aantal leden bedroeg nog geen vijfhonderd, van wie misschien
vijftig actief waren, en het batig kassaldo bedroeg ongeveer vijftig Reichsmark. Net toen Hitler aanstalten maakte om
weg te gaan, maakte een "professor" opmerkingen die Hitler razend maakten.[bron?] Hij nam het woord
en sprak de vergadering heftig toe, tot de professor vertrok. Hierop liep Hitler
tevreden weg. Anton Drexler rende achter hem aan en gaf hem wat pamfletten, met
het verzoek (bestuurs)lid te worden. Na een nacht nadenken stemde Hitler toe en
sloot zich bij de partij aan.
Hitler beweerde zelf altijd dat zijn lidmaatschapsnummer van de DAP 7
was. Dit zou bijdragen tot zijn mythevorming over "een armzalig groepje van
zeven dat onder Hitlers hoede zou uitgroeien tot een machtige partij". Hij was
echter niet het zevende lid, maar het zevende lid van het dagelijks bestuur.
Zijn werkelijke lidmaatschapsnummer was 555. Op de afbeelding van Hitlers
ledenkaart staat echter wel het lidmaatschapsnummer 7. Dit is echter het gevolg
van het feit dat de partij pas in 1920 een fatsoenlijke administratie kreeg en
de inmiddels binnen de partij machtige Hitler zichzelf een kaart met nummer 7
kon toebedelen. Hitler had nummer 555 maar was als 55e toegetreden. De
administratie begon echter met nummer 501 om zo de partij groter te laten
lijken.[bron?]
De partij groeide pijlsnel door zijn organisatorische, retorische en
hypnotiserende gaven. Hij liet propagandamateriaal drukken dat hij desnoods zelf
verspreidde en binnen de kortste keren waren de zalen gevuld met meer dan 2000
man. De precaire financiële positie van de partij werd opgekrikt door het heffen
van entree, de invoering van reguliere contributie en donaties van rijke
conservatieven uit München.[bron?] Het succes zal
Hitlers eigendunk ongetwijfeld hebben vergroot maar stond in schril contrast met
zijn onbeholpenheid in kleine kring. In 1921 werd hij partijleider.
Een bewaard gebleven brief van hem uit 1919 getuigt ervan dat toen al iets van een
"verlosser"-idee in hem aanwezig was: dat hij, Adolf Hitler, de enige was die
Duitsland naar een "wedergeboorte" kon leiden. In het openbaar profileerde hij
zich aanvankelijk nog als "trommelaar" die de massa's bijeen zou roepen. Ook
later zei hij meermalen dat hij geloofde "door het lot" te zijn voorbestemd voor
zijn rol in de geschiedenis. In zijn laatste jaren versterkte die overtuiging
zich alleen maar; het was Hitler of de chaos; hij vereenzelvigde Duitsland met
zijn eigen levenslot.
Misschien wel de belangrijkste reden die Hitler aangaf voor zijn beslissing
politiek actief te worden, was de linkse Novemberrevolutie van 1918, waarmee de adellijke regenten, inclusief de
Duitse keizer Wilhelm II, van hun macht werden ontdaan. Voor
veel Duitsers was dit moeilijk te verteren en de democratische Weimarrepubliek van 1919 ondervond dan ook veel
tegenstand. Bovendien had naar Hitlers overtuiging deze revolutie Duitsland
definitief de nederlaag bezorgd. Hij zag het als zijn missie dat weer recht te
zetten. De oorlog die hij in 1939 begon was voor hem een voortzetting van de
Eerste Wereldoorlog, om Duitsland alsnog de overwinning te bezorgen op het
"internationale Jodendom".
Al decennialang waren elementen van het nationaalsocialisme aanwezig in Duitsland, Oostenrijk en andere Europese landen: nationalisme, anti-marxistisch socialisme, biologisch antisemitisme, sociaal darwinisme, racisme, eugenetica. In Duitsland en Oostenrijk
ontwikkelden zich populaire Teutoonse varianten van deze elementen zoals
antisemitisme, -liberalisme en -kapitalisme. Dit ging gepaard met een extreme
vorm van nationalisme, het zogenaamde völkische nationalisme, met zijn mystieke
eigenschappen van een harmonische Duitse sociale en hiërarchische orde.
Alleen al in München bestonden in 1920 ten minste 15 völkische verenigingen,
de meeste opgericht na de oorlog (bijvoorbeeld het Thule-Gesellschaft; de Nordische Vereniging). Het
waren, net als de DAP in het begin, kleine, onbeduidende groepjes, maar ze
verspreidden met elkaar een ongelofelijke hoeveelheid propagandamateriaal. Ook
werden er op nationaal niveau pogingen gedaan om deze groepen te bundelen.
In het Sudetische Trautenau bestond sinds 1904 al een nationaalsocialistische partij, die
eerst evenals Hitlers partij de Deutsche Arbeiterpartei heette, en na de Eerste
Wereldoorlog haar naam veranderde in de Duitse Nationaalsocialistische Arbeiderspartij,
de DNSAP. Ook de partij van Hitler veranderde van naam en werd in 1920 de Nationaalsocialistische Duitse Arbeiderspartij
(NSDAP).
Contacten tussen de twee partijen mondden uit in een samengaan begin jaren
twintig. Maar de NSDAP bleek in 1923 superieur en in 1926 werden ze samengevoegd tot één partij: de
NSDAP, met een Oostenrijkse en een Duitse tak. Hitler werd de enige leider van
beide afdelingen.
Ondanks interne partijstrubbelingen lukte het Hitler de macht te behouden.
Door onder meer agressieve publiciteit en Hitlers sprekerstalent, groeide het
aantal toehoorders spoedig tot enkele duizenden per avond. In plaats van cafés
werden nu grote bierhallen afgehuurd voor de samenkomsten en spreekbeurten.
Hierbij moet wel gezegd worden dat de NSDAP in 1923 nog niet in het
parlement was vertegenwoordigd. De NSDAP verwierf voor het eerst
zetels in het parlement na de Duitse Rijksdagverkiezingen van mei 1924; samen
met de Nationaal-Socialistische Vrijheidsbeweging,
waarmee de NSDAP één partij vormde, werd 6,6% van de zetels behaald.
De partijaanhang groeide en daarmee de hoop op verandering. Op 9
november 1923 werd op aandringen van Hitler een poging
gedaan de macht in Beieren te grijpen en daarna de Weimarrepubliek omver te werpen. In feite zag
Hitler zelf weinig in de slecht georganiseerde couppoging, maar hij was
waarschijnlijk bang dat zijn achterban anders zou overlopen naar een partij die
wel bereid was tot actie.[bron?] Deze Bierkellerputsch, zoals hij genoemd wordt,
begon in een bierhal. Daar stelde Hitler, zwaaiend met een pistool, de "nieuwe
regering" aan de enthousiaste toehoorders voor, terwijl gewapende groepen mannen
strategische gebouwen en instellingen in de stad trachtten te veroveren. Ook Ernst Röhm nam deel aan deze putsch, die
mislukte en waarbij veertien coupplegers en vier politiemensen omkwamen. Ondanks
de slachtoffers, die dankzij Hitlers mislukte 'putsch' gevallen waren, werd hij
coulant behandeld door de rechtbank, bemand door conservatieve rechters die
waarschijnlijk sympathiek tegenover zijn denkbeelden stonden. Dat er vraagtekens
bij de neutraliteit van de toenmalige Beierse rechtbank gezet kunnen worden
blijkt uit de bestraffing van linkse verdachten: communistische relschoppers
werden meestal veel zwaarder gestraft.[14] Hitler werd veroordeeld tot
vijf jaar gevangenschap. Hiervan zat hij een jaar uit in de gevangenis
van Landsberg, onder tamelijk comfortabele omstandigheden. Op 20 december 1924 werd hij alweer vrijgelaten.
Eerste uitgave van Mein Kampf
Kiesformulier presidentsverkiezingen
1932
Zijn gevangenschap benutte Hitler voor het schrijven van Mein
Kampf (Mijn strijd). In dit autobiografische boek beschreef
hij zijn afkomst en jeugd, zijn tijd in Linz, Wenen en München, de vorming van zijn denken,
zijn ideeën en zijn toekomstplannen. Hitler verheerlijkt in het boek het Duitse
volk almede diens 'bloed' en 'bodem', waarbij hij historische gebeurtenissen,
zoals het verlies van de As-mogendheden in de Eerste Wereldoorlog, in dienst stelt van een op
zijn antisemitisme gebaseerde ideologie.
Al enkele maanden na zijn vrijlating in 1924 werd het spreekverbod op de partij in
München opgeheven. Waar het verbod op de partij nog wel bestond, en dat gold in
het begin voor vrijwel heel Duitsland, werd door middel van gewelddadige
provocaties geprobeerd "het nieuws te halen". Dat lukte vaak. Desondanks werd
het verbod in de ene na de andere deelstaat opgeheven. In de media werd steeds
meer macht veroverd. Eind jaren twintig kon de NSDAP uitgroeien tot een grote
landelijke partij.
Voor Hitler, als leider van de Nationaalsocialistische Arbeiderspartij, was
toen de weg vrij voor deelname aan de verkiezingsstrijd. Aanvankelijk ging dit
niet van een leien dakje. De partij wist weliswaar rond de dertig zetels in de
Rijksdag te bemachtigen, maar dit werden er bij
elke volgende verkiezing minder. Ook bleef de groei van het ledental beneden
verwachting. Dit was te wijten aan het Amerikaanse geld dat in het kader van het
Dawesplan Duitsland binnenstroomde, en de
economische hoogconjunctuur van de roaring twenties. De Fransen vertrokken uit
het Ruhrgebied, de nieuwe Rentenmark bleek waardevast, en de Duitse
economie groeide weer. Berlijn werd een internationaal centrum van
cultuur met talrijke kunstenaars, artiesten, filmmakers en modekoningen en een
bruisend uitgaanscentrum. Langzaam sijpelde wat welvaart door naar de
middenklasse, en men keerde zich af van extremistische partijen, en stemde weer
op de traditionele partijen zoals de SPD, DVP en Zentrum. In 1928 kwam de partij met 12 zetels in het
parlement: een dieptepunt.
De crisis van 1929, ontstaan door de Beurskrach, breidde zich echter uit naar
Duitsland. Een golf van faillissementen deed de werkloosheid explosief stijgen.
De rijksregering moest impopulaire maatregelen nemen met toepassing van artikel 48 van de Grondwet, waarna zij direct in
nieuwe verkiezingen werd afgestraft. De kiezers stemden weer massaal op de
extremistische partijen ter rechter- en ter linkerzijde van het politieke
spectrum terwijl het gematigde centrum werd weggevaagd. De NSDAP kwam met 107
zetels terug in het parlement. In 1932 behaalden ze bij een van de vele
verkiezingen dat jaar het grootste aantal zetels in het parlement (280), in
augustus, hoewel Hitler bij de presidentsverkiezingen geen meerderheid van
stemmen behaalde. Maar ook de communisten behaalden een groot aantal zetels. Er
zou in theorie een meerderheidskabinet gevormd kunnen worden door of de nazi's
of de communisten. Deelname aan de regering door een van beiden werd echter door
rijkspresident Von Hindenburg verhinderd die van beide kampen niets moest
hebben. Bovendien wilde Hitler alleen deelnemen aan een kabinet als hijzelf
hierin regeringsleider (rijkskanselier) werd. In november werden opnieuw
verkiezingen gehouden, waarbij de nazi's terugvielen van 280 naar 196
zetels.
De overige partijen, conservatieven en socialisten, bleven echter
sterk verdeeld. In januari 1933 raakte Duitsland door een serie complotten bijna
onbestuurbaar. De straat werd opnieuw beheerst door de knokploegen van
extreemlinks en -rechts. Conservatief Kurt von Schleicher en de communisten loerden op
kansen om een junta of een radenrepubliek te vormen op legale of illegale
wijze, en ieder kabinet zonder de nazi's viel.
In deze periode kocht Hitler
ondertussen het chalet "Haus Wachenfeld" (later de Berghof genoemd) op de Obersalzberg nabij Berchtesgaden: daar bouwde
Hitler zijn tweede (informele) machtscentrum waar later vaak vergaderingen en
besprekingen van Hitler met andere nazibonzen en Hitlergetrouwen plaatsvonden.
Ook sommige andere toplieden, zoals Hermann Göring, hadden een chalet in de buurt van
de Berghof.
Uiteindelijk werd toch weer Hitler gepolst voor deelname aan een kabinet. De
partijschulden werden door het bedrijfsleven betaald (de partij was vrijwel
failliet door de bijna onafgebroken verkiezingscampagnes), en men begon een
lobby bij de rijkspresident. Na weken getouwtrek en intriges, vooral met
medewerking van de conservatief Franz von Papen en door vele geweldsincidenten
door de Sturmabteilung in het land, ging de rijkspresident uiteindelijk
in januari 1933 overstag en mocht Hitler, met hemzelf als
kanselier, een regering proberen te vormen. Men zag het alternatief, een communistische regering, als een groter kwaad dan
een naziregering.
Aan de macht
Zie ook Geschiedenis van de politieke partijen in
Duitsland en Gleichschaltung
Arno Breker, Hitler (brons,
1938)
Mede op aandringen van de conservatieve politicus Franz von Papen, die verzekerde dat dankzij de
meerderheid van conservatieven en katholieken in het nieuwe kabinet Hitler kort
gehouden kon worden, werd Hitler in januari 1933 ten slotte door de toenmalige rijkspresident
van de Weimarrepubliek, Paul von Hindenburg, met tegenzin benoemd tot Rijkskanselier. Hindenburg had een lage dunk van
Hitler en sprak denigrerend over "deze kleine korporaal, zwerver en mislukte
kunstenaar", maar hij werd van diverse zijden onder druk gezet om Hitler tot
rijkskanselier te benoemen en gaf ten slotte toe.
Von Papens voorspelling kwam niet uit: mede door de Rijksdagbrand (die Hitler wonderwel uitkwam) zag
Hitler al na een paar weken kans om met steun van twee derde van het parlement
(met name de stem van de, aanvankelijk weifelende, katholieke Centrumpartij was
van belang) een machtigingswet door te voeren die hem extra bevoegdheden gaf om
"orde op zaken te stellen" (ofwel per decreet te regeren), waarna hij in de rest van
het jaar alle politieke tegenstanders buitenspel zette. In juli 1933 werden alle
partijen verboden, uitgezonderd de NSDAP. In de loop van 1934 culmineerde onrust in de eigen
nazigelederen, twijfel aan Hitlers capaciteiten binnen de Reichswehr en kritiek van conservatieve hoek (Von
Papen) in de bloedige Nacht van de lange messen, waarmee Hitler de
laatste resten van verzet binnen Duitsland uitschakelde. Zelfs de
rijkspresident, toen al geruime tijd ziek, liet naderhand zijn goedkeuring
publiceren. Toen Hindenburg een maand later overleed, voegde Hitler de
bevoegdheden van het ambt van rijkspresident bij die van zijn eigen ambt als
rijkskanselier. Vanaf toen verzwakte Hitler de rollen van parlement en regering
definitief tot het punt waarop hij dictatoriale macht had.
Hij versterkte
zijn positie verder met behulp van onder andere Heinrich Himmlers Gestapo en een goed georganiseerd propagandanetwerk,
dat onder leiding stond van Joseph Goebbels. Naast de al spoedig
alomtegenwoordige propaganda die over het Duitse volk werd uitgestort, zag
Hitler terreur nu als een belangrijke machtsfactor.
Vanaf de oprichting van de partij tot aan de ondergang werd geweld een
veelgebruikt middel om oppositie de mond te snoeren. Waren de knokpartijen
voorheen meer bedoeld om de krant te halen en tegenstanders te intimideren, na
de machtswisseling ging men over tot regelrechte moord op mensen die openlijk
tegen Hitler en het nazisme in het geweer kwamen. Veel (mogelijke) tegenstanders
verdwenen spoorloos. Hitler vond het belangrijk ook het leven op straat te
beheersen.
Tussen Hitlers handlangers bestond een felle rivaliteit, die Hitler
hoogstwaarschijnlijk heeft uitgebuit om te zorgen dat niemand aan zijn
autoriteit tornde. Wanneer een conflict voorkwam (en dit gebeurde vaak door de
onnauwkeurige afbakening van bevoegdheden) liet Hitler dit een tijd op zijn
beloop, om vervolgens de overwinnaar te steunen.
Nadat Hitler aan de macht gekomen was ging hij over tot de uitvoering van
zijn plannen, waaronder de aanleg van een groot Duits wegennet,
waarvoor werd teruggegrepen op het HaFraBa-plan uit de Weimarrepubliek. Dat hij er
in één klap honderdduizenden Duitsers weer werk mee bezorgde, waardoor zijn
populariteit bij de Duitse arbeiders zou zijn toegenomen, is een
propagandamythe; meer dan enkele tienduizenden banen werden er niet mee
geschapen. In 1935 opende Hitler de autobahn
tussen Frankfurt en Darmstadt. Dit betrof onder meer de Linksrheinische en de
Rechtsrheinische autobahn.[25] Een jaar eerder (in 1934) had hij Ferdinand Porsche de opdracht gegeven om een
Kraft durch Freude-wagen te ontwerpen, een
wagen voor het volk (de Volkswagen).
In 1938
was het Duitse leger het laatste instituut dat mogelijk nog weerstand kon bieden
aan de nazi's, maar na de Blomberg-Fritschaffaire in datzelfde jaar eigende
Hitler zich ook het opperbevel van de Wehrmacht toe en ontsloeg onwillige militaire
kopstukken.
Een ander actiepunt was de uitbreiding van de ontwikkeling en productie van
wapens en ander oorlogstuig. In 1942 zou hij rijksarchitect Albert
Speer benoemen tot rijksminister voor Bewapening en Munitie. Ook
na 1943,
toen de militaire kansen in de oorlog gekeerd waren, bleef Hitler optimistisch
geloven dat nieuw ontwikkelde wapens, de propaganda sprak over Wunderwaffen, zoals een nieuw type vliegtuig,
een nieuw type tank en de V1- en V2-wapens, de rollen weer zouden omdraaien.
Hitler verordonneerde ook georganiseerde moord op geestelijk en lichamelijk gehandicapten: het zogenaamde T-4-euthanasieprogramma. Er zijn door Hitler
ondertekende documenten overgeleverd waaruit blijkt dat hij deze actie
goedkeurde. Op 18 augustus 1941 liet Hitler het programma tijdelijk stoppen
door druk van de Katholieke Kerk (Clemens
August kardinaal von Galen[26]), de andere kerken en de
families van de slachtoffers. Er waren toen al 70.000 mensen vermoord. De Duitse
openbare weerstand leidde tot vertraging maar niet tot een totale stop; het werd
in het grootste geheim voortgezet.
Welvaart en
populariteit
Na 1934
groeide de populariteit van de "Führer", zoals Hitler zich liet noemen, enorm.
Ondanks alle repressie aan diverse groepen troffen die maatregelen voorlopig nog
een minderheid en de meeste Duitsers waren bereid de andere kant op te kijken
als er razzia's waren op Joden, socialisten en andere door de nazi's ongewenste
groeperingen. Met hulp van financieel specialist Hjalmar Schacht herstelde de economie, de
werkloosheid verdween binnen enkele jaren. Veel geld werd in de herbewapening
gestopt, hetgeen veel werk opleverde. Om dit alles te bekostigen liep het
begrotingstekort echter enorm op, maar Hitler weigerde zijn uitgaven bij te
stellen waarna Schacht zich in 1938 terugtrok.
Weg naar de
Holocaust
Op 1 april 1933 werd een boycot door de nazi's
afgekondigd. Op het bord staat te lezen: Duitsers, verzet u, koop niet bij
Joden. Dit bord hing bij de winkel van Tietz in Berlijn met een SA-man
ernaast, waarschijnlijk om erop toe te zien dat niemand het bord verwijderde. Op
het raam van de etalage een Jodenster.
Een belangrijke voedingsbodem voor het antisemitisme dat tot de Holocaust zou
leiden was de publicatie van de Protocollen van Zion die een vermeende
wereldwijde manipulatie door het internationale jodendom als onderwerp hadden.
Ze waren een vervalsing maar werden in de jaren twintig als authentiek
beschouwd[27]
Meteen na Hitlers aantreden verschenen in openbare ruimten de eerste bordjes
"Voor Joden verboden". Beroepsverboden werden uitgevaardigd en huwelijkswetten
aangepast. Vanaf 1935 (de wetten
van Neurenberg) was het voor een Jood verboden om te trouwen
met een niet-Jood. Steeds meer Duitse Joden gingen over tot emigratie. Anderen
werden opgepakt en naar 'werkkampen' gestuurd, wat later de vernietigingskampen zouden worden. Een van de
meest antisemitische Hitlergetrouwen was Julius Streicher, die zich al in de jaren twintig
ontpopte tot een vurig propagandist van de haat tegen Joden, waar Hitler
dankbaar gebruik van maakte.
In de Poolse hoofdstad Warschau werden na de Poolse veldtocht in september 1939 de daar
wonende Joden in een getto bijeengedreven en later afgevoerd naar
de vernietigingskampen. Overigens werden ook in
totaal een miljoen Polen naar werkkampen getransporteerd, en werden
uit alle bezette gebieden in totaal 6 miljoen mannen tussen de 18 en 45 jaar
gedwongen tewerkgesteld in de Duitse oorlogsindustrie. Dit werd de Arbeitseinsatz genoemd. De rechters van
Neurenberg noemden het later "slavernij".[bron?] Tijdens de Wannseeconferentie (januari 1942), waar 15
nazileiders, maar niet Hitler zelf, bijeen waren gekomen om tot een "definitieve
oplossing" (Endlösung) van het "Jodenvraagstuk" (Judenfrage) te
komen, werd besloten om de circa 10 miljoen Europese Joden systematisch om te
brengen. De organisatie daarvan werd in handen gegeven van Reinhard Heydrich en Heinrich Himmler; de administratie aan Adolf Eichmann, en de uitvoering aan de talloze
officieren, militairen en burgers die door de jaren heen voldoende waren
getraind en gehard. Zigeuners, homoseksuelen, Jehova's getuigen en andere groepen mensen die
als ongewenst werden beschouwd ondergingen hetzelfde lot.[28]
De Holocaust zelf was in de omgeving van Hitler als
gespreksonderwerp een taboe. Een directe opdrachtrelatie tussen Hitler
en de Holocaust is tot op heden niet gevonden. Het Derde Rijk opereerde sterk op
het "de Führer tegemoet werken": dingen doen waar geen opdracht voor gegeven was
maar waar wel de ruimte voor was gegeven en waarvan verondersteld werd dat dit
in de geest van de Führer was, aldus Hitlers biograaf Ian
Kershaw.[bron?] Zo kon Hitler (voor
zichzelf) schone handen houden. Hitler is nooit in Auschwitz,
Majdanek,
Sobibór, Treblinka of een van de andere vernietigingskampen geweest. Hij nam zelf niet
actief deel aan de Endlösung. Hoewel hij in de ogen van de buitenwereld
voorzichtig leek te manoeuvreren, heeft hij over zijn bedoelingen ten aanzien
van de Joden nooit twijfel laten bestaan. Ontelbare keren heeft hij de woorden
"vernietiging" en "wegvagen" uitgesproken. Bekend is het volgende citaat uit
Hitlers toespraak van 30 januari 1939 " ‘als het internationale
Finanzjudentum binnen en buiten Europa erin zou slagen de volkeren nogmaals in
een wereldoorlog te storten, dan zal het resultaat niet [de bolsjewisering van
de aarde en daardoor] de zege van de joden zijn, maar de vernietiging van het
joodse ras in Europa!"
Voorbereidingen
tot de oorlog
Hitler stuurde doelbewust aan op een oorlog in Oost-Europa om de Duitse
hegemonie in Europa veilig te stellen, maar hij zou volgens sommigen niet uit
zijn geweest op een algehele Europese oorlog of een wereldoorlog.[29] Aanvankelijk hoopte Hitler
dat Duitsland zijn dominante positie op het Europese continent kon versterken.
Polen, Hongarije, Tsjechoslowakije, Roemenië, Joegoslavië en Bulgarije zouden satellietstaten worden van Duitsland, die
bovendien met hun economieën dienstbaar zouden zijn aan die van Duitsland.
Frankrijk moest worden vernederd om de Eerste Wereldoorlog te wreken, maar dit
was niet het hoofddoel. Hitler hoopte zelfs op een bondgenootschap met het
Verenigd Koninkrijk,[bron?] net zoals keizer Wilhelm II aan de vooravond van de Eerste
Wereldoorlog. Hitler maakte mogelijk de miscalculatie dat het voor het Verenigd
Koninkrijk niet acceptabel zou zijn dat één land het hele Europese vasteland
onder controle zou hebben. De werkelijke ideologische en geopolitieke vijand was
de Sovjet-Unie, dat het in Hitlers ogen verderfelijke communisme aanhing en
bovendien op de plaats lag waar de toekomstige Lebensraum verwezenlijkt
moest worden. Deze ideologische tegenstelling weerhield Hitler en Stalin echter
niet om op realpolitische wijze een tijdelijk verbond
(Molotov-Ribbentroppact van 1939) te sluiten en
Polen te verdelen.
Hitler en Göring spreken te Berlijn een
enthousiaste menigte toe na hun triomftocht in Wenen ter gelegenheid van de
"Anschluss" van Oostenrijk bij nazi-Duitsland (1938)
Adolf Hitler met Benito Mussolini tijdens een bezoek aan bezet
Joegoslavië (1942)
Om de Fransen en Britten in de Middellandse Zee bezig te houden sloot Hitler een
pact met de Italiaanse fascistische dictator Benito Mussolini. Deze liaison werd de as
Rome-Berlijn, of simpelweg de as genoemd. Ook Japan verklaarde zich solidair met Duitsland.
Deze drie landen werden hierna tot de zogenaamde asmogendheden gerekend.
De halfslachtige maatregelen van de Volkenbond tegen de Italiaanse agressie in Ethiopië en tegen de Japanse agressie in Mantsjoerije gaven Hitler het eerste signaal dat
de westerse mogendheden ver zouden gaan om oorlog te voorkomen. Op 7
maart 1936 werd het Rijnland
herbezet, in 1938 gevolgd door de Anschluss (aansluiting), feitelijk de annexatie
van Oostenrijk en (het Tsjechische) Sudetenland. De internationale gemeenschap
reageerde zoals Hitler hoopte, maar niet verwachtte, slechts met diplomatiek
geschut. De Britse premier Neville Chamberlain kwam zelfs op bezoek om een
"vriendschapsverdrag" te tekenen: het Verdrag van München. Aangemoedigd door de lauwe
reacties van de internationale gemeenschap annexeerde Hitler vervolgens de
Tsjechische helft van Tsjechoslowakije en inderdaad: er werd hiertegen
nauwelijks geageerd door het buitenland. In 1939 sloot Hitler met de dictator van de
Sovjet-Unie, Jozef Stalin, een niet-aanvalsverdrag: het Molotov-Ribbentroppact. Aan dit verdrag werd
bovendien een geheime clausule toegevoegd, waarin al een overeenkomst over de
verdeling van Polen stond. Het was inmiddels duidelijk voor het buitenland dat
Hitler niet van plan was om te stoppen met het annexeren van zijn oosterburen,
en het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk en ook Nederland begonnen hun
defensie-uitgaven te verhogen. De oorlog wierp zijn schaduw al vooruit.
Er is gespeculeerd over de vraag waarom Hitler zulke grote risico's nam en
daarmee op een oorlog aanstuurde. In 1938 en 1939 stond Hitler op het toppunt van zijn macht
en roem. Duitsland was oppermachtig in Centraal-Europa. Oostenrijk en Sudetenland waren ingelijfd, en de Fransen en
Britten hadden veel van zijn andere eisen ingewilligd. Er bestaat een theorie
dat Duitsland op een economische crisis afstevende, en zodoende wel oorlog moest
voeren (lees: goederen roven) om dit te voorkomen. Bovendien vijzelt het hebben
van buitenlandse vijanden de binnenlandse politieke steun op. Een andere reden
is door Hitler in 1937 zelf tijdens de zogenaamde Hossbach-conferentie aangegeven: hij wilde dat
Duitsland de wereldmacht zou veroveren, maar wilde dit graag zelf meemaken. In
1939 was hij vijftig, en hij was bang voortijdig ziek te worden of te
overlijden. Voor dit gebeurde moest hij "zijn werk afmaken". Daarnaast bestond
onder de Duitse elite het idee dat men de verkregen machtspositie moest
uitbuiten zodra daartoe de mogelijkheid bestond, voordat een andere potentiële
wereldmacht zou opstaan. Hierbij werd verwacht dat de dit de Sovjet-Unie zou
worden, wanneer die op hetzelfde economische ontwikkelingsniveau als West-Europa
zou komen, iets wat in de Koude Oorlog werkelijkheid werd.
Vaak wordt Hitler als persoon wel eens als hoofdoorzaak voor de gehele Tweede
Wereldoorlog aangewezen. Het valt niet te ontkennen dat hij een grote bijdrage
heeft geleverd aan het ontstaan van de situatie in 1939, maar er speelden
talloze historische ontwikkelingen en andere factoren mee.
Tweede
Wereldoorlog
De hermilitarisering van het Rijnland en de annexatie van Oostenrijk en
Tsjechië leidde niet tot een militaire reactie en daarom verwachtte Hitler, na
een aanval op Polen in september 1939, slechts
diplomatieke strubbelingen. Maar dit keer vergiste hij zich, want nadat de
Duitsers Polen binnenvielen verklaarden het Verenigd Koninkrijk en Frankrijk
Duitsland de oorlog. Dit was het begin van de Tweede Wereldoorlog. Het Poolse leger werd, in
samenwerking met de in het oosten binnenvallende Sovjets, in minder dan vijf
weken vermorzeld. Om geallieerde interventie te voorkomen, sloegen de Duitsers
een half jaar later in West-Europa toe: binnen drie maanden werden
achtereenvolgens Noorwegen en Denemarken bezet, het Britse
expeditieleger verjaagd en Frankrijk verslagen. Dit laatste
verbazingwekkende succes hadden de Duitsers voor een deel te danken aan hun Blitzkrieg-doctrine, waarbij met een combinatie
van alle wapenen op bepaalde plaatsen in de linie het overwicht werd behaald. Ze
wisten zo de Britten en het grootste deel van het Franse leger in
Noord-Frankrijk en België vast te pinnen, te omsingelen en vervolgens te
verslaan waarna Parijs gemakkelijk ingenomen kon worden. In essentie was dit een
aangepast Von Schlieffenplan dat in tegenstelling tot
1914-1918 nu wel succesvol volbracht werd. "En passant" werden bij de invasie
van Frankrijk ook Nederland en België onder de voet gelopen (Duitse codenaam "Fall
Gelb"). Door deze eclatante militaire successen werden Hitlers
langgekoesterde plannen voor de verovering van Rusland en de beheersing van de
Kaukasische olievoorraden, die na het Ribbentrop-Molotovpact tijdelijk in de
ijskast waren gezet, weer nieuw leven ingeblazen. Hitler wilde echter geen
tweefrontenoorlog en daartoe moest het Verenigd Koninkrijk worden verslagen of
idealiter tot bondgenoot gemaakt.
Hitler op bezoek bij de Finse maarschalk Mannerheim, 4 juni 1942
De Britten wisten echter boven verwachting stand te houden, mede door de
onverzettelijke nieuwe Britse premier Winston Churchill, en gingen niet op Hitlers
vredesvoorstellen in. Hitler beval daarop dat de voorbereidingen voor een
bezetting van de Britse eilanden opgestart moesten worden (Operatie
Seelöwe) maar in augustus en september 1940 werd tijdens de Slag om Engeland duidelijk dat de Luftwaffe het luchtruim boven Engeland niet onder
controle kon krijgen; een militaire vereiste om een geslaagde invasie te kunnen
uitvoeren. In combinatie met het traditionele Britse overwicht ter zee werd een invasie van de
Britse Eilanden nu onmogelijk. Ongeduldig geworden besloot Hitler zonder
volledige overwinning aan het westelijke front toch een oostelijk front te openen en de Sovjet-Unie aan
te vallen, teneinde zijn hoofddoel, Lebensraum in het oosten, te
verwezenlijken. Opmerkelijk is dat Hitler voorheen altijd gewaarschuwd had tegen
een tweefrontenoorlog en zelfs ernstig de Duitse bevelhebbers uit de Eerste
Wereldoorlog verweet dat ze hiermee begonnen waren. Het voeren van een
tweefrontenoorlog werd Hitler dan ook zeer ontraden - naar later bleek terecht -
door onder anderen Joseph Goebbels en Hermann Göring, die Duitsland nog niet klaar
vonden voor zo'n grote uitbreiding van de oorlog. Maar Hitler was vastbesloten
en stuurde Göring zelfs op "vakantie".
Nog een tegenvaller voor Hitler was dat zijn "vriend" Mussolini, aangemoedigd
door Hitlers militaire successen in West-Europa, op de Balkan
en in Afrika ook het veroveringspad insloeg. De
Italiaanse troepen waren echter veel minder succesvol, en toen de Grieken hen
zelfs dreigden te verslaan was Hitler gedwongen in te grijpen om zijn kwetsbare
zuidgrens veilig te stellen. Hierdoor moesten de Duitsers begin 1941 zelf de
Balkan veroveren en de in het nauw gedreven Italianen in Noord-Afrika ontzetten met het roemrucht geworden
Afrikakorps onder bevel van Erwin
Rommel. Deze onvoorziene afleiding heeft het offensief tegen
Rusland wellicht kritiek vertraagd: had Duitsland de tijd die verloren ging in
de Balkan tegen de Sovjet-Unie gebruikt, dan had men wellicht Moskou voor de
winter inviel kunnen innemen.[30]
In juni 1941 begon Hitler dan toch aan wat velen
beschouwen als zijn grootste vergissing: operatie Barbarossa, de invasie van de
Sovjet-Unie. Het oorspronkelijke plan was om voor het uitbreken van de winter Europees Rusland, dat verreweg het grootste
gedeelte van de bevolking en industrie van de Sovjet-Unie bevatte, te bezetten
tot aan de lijn Astrachan-Archangel. Later zou men eventueel tot aan de Oeral oprukken. Hierna zou de rest van de
Sovjet-Unie als tegenstander, als Stalin zich nog niet zou hebben overgegeven,
niet veel meer voorstellen; het Duitse optimisme was mede geïnspireerd door de
slechte prestaties van het Rode Leger tijdens hun oorlog tegen de Finnen in 1939-1940. Maar ook
hadden, naar later bleek, de Duitse spionnen in Rusland een veel te negatief
beeld doorgegeven van de vermeend zwakke capaciteiten en reserves van het Rode
Leger; het was veel beter in staat nieuwe lichtingen op te roepen, te trainen en uit te
rusten dan de Duitsers hadden ingecalculeerd in hun aanvalsplannen. Nog een
belangrijke factor was de uitgestrektheid van het front. In de veldtocht tegen
Frankrijk waren de afstanden betrekkelijk klein en konden de Duitsers vrijwel
over de hele linie van het westelijke front een beslissend overwicht bereiken.
Aan het oostelijk front was dit anders.
Na aanvankelijk weer ongekend grote successen in de eerste maanden van de
invasie, waarbij de Duitsers snel oprukten en enorme aantallen Russische
soldaten gevangennamen, voorspelden de nazileiders de overwinning als zeer
nabij. Maar toen vertraagde de opmars. Stalin wist ondanks de enorme verliezen
steeds weer nieuwe troepen en materieel in de strijd te werpen. De
Sovjet-reserves bleken groter te zijn dan de Duitsers hadden verwacht. Bovendien
wisten de Russen bijna al hun wapenfabrieken te verplaatsen achter de Oeral waar
ze een onafgebroken stroom nieuwe tanks, vliegtuigen, kanonnen en ander
wapentuig produceerden. De Duitsers kregen ook steeds grotere logistieke
problemen naarmate de aanvoerlijnen langer werden. De bevolking in Oekraïne en
de Baltische landen verwelkomde de Duitsers aanvankelijk als bevrijders van het
stalinistische juk maar dit sloeg snel om toen bleek dat het nazistische juk op
zijn minst net zo zwaar en bloederig was. Achter de Duitse linies laaide een
voor de Wehrmacht steeds hinderlijker partizanenstrijd op die veel legereenheden bond
die deze moesten bestrijden. De opmars vertraagde door al deze tegenslagen
zozeer, dat de zomer en de herfst voorbijgingen zonder beslissende veldslag die
Stalin op de knieën kon krijgen. Volgens een aantal historici (w.o. Willem
Melching) is op grond van o.a. de dagboeken van Goebbels vast te stellen dat
Hitler al twee maanden na het begin van de veldtocht inzag dat de oorlog niet
meer gewonnen kon worden.
Uiteindelijk bleek de invallende winter te veel
voor het tot het uiterste beproefde Duitse materieel en de oververmoeide Duitse
manschappen, die door de haperende aanvoerlijnen vaak zelfs nog in
zomeruitrusting moesten vechten. Vlak voor Moskou moest de Wehrmacht halt houden en de
winter uitzitten. Op 5 december kregen ze zelfs een eerste Sovjet-tegenoffensief
te verduren, waardoor ze 100 tot 250 km werden teruggedreven. Orders van Hitler
om stand te houden werden genegeerd, wat leidde tot het ontslag van een aantal
Duitse bevelhebbers. Toen een snelle overwinning op de Sovjet-Unie mislukt was,
begon er een uitputtingsoorlog, waarbij Duitsland in termen
van mankracht, grondstoffen en in het bijzonder olietoevoer ernstig in het
nadeel was. In de zomer van 1942 werden nogmaals fenomenale successen door de
Duitsers geboekt, maar de doorstoot naar de Kaukasische olievelden mislukte
uiteindelijk bij Stalingrad. De Duitse troepen aan het zuidelijke
deel van het oostfront werden eind 1942 gedwongen tot een lange en bloedige
terugtocht tot de rivier de Dnjepr, opgejaagd door het Rode leger. Na de Slag
om Koersk in juli 1943 nam het Rode Leger het initiatief voorgoed
over en begon voor hen de moeizame weg naar Duitsland zelf.
Ondertussen waren ook de Verenigde Staten bij Hitlers tegenstanders
gekomen door de Japanse aanval op de Amerikaanse marinebasis
Pearl Harbor, op 7 december 1941. Dit leidde tot de oorlogsverklaring van
Duitsland aan de VS waarbij Hitler hoopte dat de Japanners een tweede oostelijk
front in de Sovjet-Unie zouden openen, zodat Stalin zijn krachten zou moeten
verdelen tussen de Duitsers en de Japanners. Tot Hitlers teleurstelling deden de
Japanners geen aanval op de Sovjet-Unie in het oosten en kon Stalin de meeste
troepen uit Ruslands verre oosten inzetten aan het front bij Moskou. Bovendien
leidde de oorlogsverklaring aan de VS tot georganiseerde deelname aan de oorlog
door een geallieerd bondgenootschap. De Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk leidden de tegenaanval aan
het westfront en de Sovjet-Unie die aan het oostelijk front. Hitler was in twee
jaar tijd in oorlog met het grootste land ter wereld (Sovjet-Unie), het grootste
rijk ter wereld (Verenigd Koninkrijk), en de grootste economie ter wereld
(Verenigde Staten). Sommige generaals van Hitler zagen toen (1942) al in dat de
oorlog op den duur onmogelijk meer te winnen was met zoveel tegenstanders en
stelden voor een gunstige vredesregeling met de geallieerden te treffen nu het
nog kon. Zo had Stalin voorgesteld dat Hitler de Oekraïne mocht houden in ruil
voor een wapenstilstand. Hitler reageerde hier nog niet eens op maar was wel
furieus ten aanzien van de Duitse generaals die hierin wel wat zagen en ontsloeg
de meeste van deze "dissidenten". Vanaf toen nam hij persoonlijk het commando
van het leger over en smoorde de kritiek op zijn plannen in de kiem. Overigens
speelde dit de geallieerden zeer in de kaart: in tegenstelling tot wat Hitler
van zichzelf vond was hij geen vakman in strategie en tactiek aan het front. Hij
maakte veel strategische blunders: het tot elke prijs vasthouden aan eenmaal
veroverd terrein, het forceren van zinloze aanvalsacties en het verwaarlozen van
defensieve maatregelen. Dit alles tot afgrijzen van militaire professionals
zoals Heinz Guderian, Erich von Manstein en Erwin
Rommel, die meestal machteloos moesten toezien hoe Hitler in snel
tempo de reserves van de Wehrmacht erdoor joeg en de strategische positie van
het leger hopeloos maakte.
Een andere tegenslag was de val van de Italiaanse dictator Mussolini in september 1943, na de landing van de Geallieerde troepen op
Sicilië. Hij had zijn land in de oorlog gestort, en weinig anders dan
tegenslagen en vernederingen geïncasseerd. De Italiaanse bevolking morde en ook
binnen Mussolini's eigen fascistische partij groeide de kritiek. Uiteindelijk
werd hij zelfs afgezet door zijn 'medefascisten' en werd een nieuwe leiding
geformeerd. Het nieuwe Italiaanse regime koos op 13 oktober 1943 de zijde van de
Geallieerden, zodat de Duitse troepen in Italië
ineens een bezettingsleger waren geworden, dat tegelijk de Geallieerde opmars in
Italië moest stuiten. Met Duitse steun kon Mussolini nog tot het eind van de
oorlog in Noord-Italië, dat onder controle van de Duitsers bleef, aan het hoofd
blijven van de zogenaamde 'Italiaanse Sociale Republiek', ofwel de Republiek
van Salò. Bovendien werd op 20 juli 1944 in Hitlers Pruisische hoofdkwartier Wolfsschanze een bijna-gelukte bomaanslag
op Hitler gepleegd door een groep officieren onder leiding van Claus von Stauffenberg. De bom was in een koffer
geplaatst, die onder een tafel werd gezet. Maar net voor de explosie verplaatste
Heinz Brandt de aktetas achter een dikke
tafelpoot, het bureau had aan zijn linker- en rechterkant een gesloten poot, die
sterk genoeg was om de explosie tegen te houden. Vier andere aanwezigen in de
kamer vonden de dood wel en een aantal anderen raakte gewond. Hitler raakte
gewond aan zijn benen en aan een arm maar niet levensbedreigend. Hitler zelf zag
die aanslag overigens niet als een tegenslag; het feit dat hij tegen alle
verwachting in ontkwam vatte hij volgens Kershaw en andere biografen triomferend
op als "een ingreep van de Voorzienigheid".
De invasie in Normandië op 6 juni 1944 leidde de bevrijding in van de bezette
West-Europese gebieden. Frankrijk was binnen een paar maanden bevrijd, maar
tegenslagen voor de geallieerden zoals de mislukte luchtlanding
bij Arnhem en het Duitse Ardennenoffensief in de winter van 1944-1945
brachten nog even uitstel van de onvermijdelijke nederlaag voor de nazi's.
Het einde
Hitlers dood in een Amerikaans
defensieblad
In het voorjaar van 1945 hadden de Russen inmiddels Oost-Pruisen bereikt en de Amerikanen en Britten
trokken de Rijn over met als gemeenschappelijk doel Berlijn. Het was voor
iedereen duidelijk dat het einde voor de nazi's nabij was. Zoals eerder al
vermeld kende Hitler geen zelfkritiek. Hij weet dus alle schuld voor zijn falen
aan zijn generaals die hem "verraden" hadden en ook aan het Duitse volk dat hem
"in de steek liet" en dat daarom in Hitlers ogen in zijn historische missie had
gefaald. De laatste dagen van zijn leven bracht hij door in de sombere führerbunker nabij de kanselarij. Hitler was
op dat moment lichamelijk en geestelijk een wrak en leed aan de ziekte
van Parkinson.[31] Zijn lijfarts, dr. Morell, hield hem met diverse injecties op de
been. Hitler gaf bevel tot het vernietigen van alle industriële complexen en het
zich doodvechten tegen de Russen (ook bekend als het Nerobefehl). Hij ging de afgrond in en
probeerde het Duitse volk mee te slepen. Door de snelle opmars van de
geallieerden en ook de (heimelijke) tegenwerking van steeds meer officieren en
zelfs nazikopstukken als Albert Speer, werden deze laatste
führerbefehlen niet meer uitgevoerd. Op 20 april 1945 vierde Hitler zijn
56e verjaardag, zijn laatste. Naar het partijtje in de bunker kwam een aantal
hoge nazi's, waarvan een aantal direct daarna het onder Russisch artillerievuur liggende Berlijn ontvluchtte.
Op 30 april 1945 pleegde Hitler zelfmoord in zijn ondergrondse bunker in Berlijn.
Naar alle waarschijnlijkheid nam hij een cyanidepil in en schoot hij zich direct daarop
met een pistool een kogel door het hoofd. Dat deed hij samen met Eva
Braun, met wie hij een dag eerder gehuwd was. Braun nam naar alle
waarschijnlijkheid alleen een gifpil in. Een aantal van zijn naaste medewerkers,
onder wie zijn beruchte minister van Propaganda Joseph Goebbels, benam zich daarna ook het leven.
Acht dagen later, op 8 mei 1945, gaf Duitsland zich over.
Wat er na zijn dood met zijn lichaam gebeurde is een onderwerp van discussie.
De waarschijnlijkste geschiedenis is de volgende. Na Hitlers dood gaf Goebbels opdracht de lijken te verbranden.
Haastig werden de lijken door de SS-lijfwachten met benzine overgoten en in
brand gestoken. Goebbels verdween vrij snel om met zijn gezin zelfmoord te
plegen, en ook de aanwezige soldaten hadden haast aangezien de Russische
granaten her en der neerregenden. Hierdoor verbrandde het lichaam niet volledig.
Uiteindelijk zou het Rode Leger twee lichamen aantreffen, waarvan een
"waarschijnlijk van Hitler" was. De NKVD (de 79e SMERSJ) legde beslag op de lijken en liet
forensisch arts Faust Sherovsky een autopsie verrichten. De lichamen werden daarna
meerdere malen begraven en opgegraven, uiteindelijk zou het lichaam bij een
nieuw gebouw van SMERSH in Magdeburg begraven zijn. In 1970, toen het gebouw
aan Oost-Duitsland overgedragen zou worden, zouden de
lijken opgegraven en verbrand zijn waarna de as in de Elbe verstrooid werd. Een niet verbrande kaak met
bijbehorende brug en een stuk van een schedel (met kogelgat) wordt bewaard in
het Russisch Staatsarchief te Moskou en is alleen voor wetenschappers
toegankelijk. Onderzoek aan de hand van Hitlers originele gebitsfoto's heeft
aangetoond dat de kaak inderdaad toebehoorde aan Hitler. Recent onderzoek met
behulp van DNA-materiaal afkomstig van de schedel trekt dit echter weer in
twijfel. Volgens DNA-analyses behoorde het schedelfragment met kogelgat toe aan
een vrouw, die op basis van de schedelnaden, tussen de twintig en veertig jaar
oud moet zijn geweest. Volgens de onderzoekers vormen deze gegevens het
definitieve bewijs dat de schedel niet afkomstig was van Hitler.[32] Tot op heden wordt nog steeds
gespeculeerd over het precieze verloop van de gebeurtenissen in Hitlers bunker
in april 1945.[33]
Schuldvraag
omtrent de Holocaust
De uiteindelijke schuldvraag omtrent de Holocaust is grondig onderzocht, maar
daarover bestaan volgens Rosenbaum veel verschillende meningen, van "zonder
Hitler geen Holocaust" (Lucy Dawidowicz), via "het is de schuld van de
Duitsers" (Daniel Goldhagen) en "het waren de
Europeanen",[34] tot "het is de schuld van het
christendom" (Hyam Maccoby) en zelfs "het is wellicht de schuld
van de Joden zelf" (zonder Joden geen Holocaust; George Steiner). Ook hebben velen voorzichtig of
minder voorzichtig met de vinger naar God gewezen (Emil Fackenheim, Yehuda Bauer). De Britse historicus Ian Kershaw, die een lijvige tweedelige biografie
schreef, heeft Hitler vooral in een historische context willen plaatsen; hij
stelt dat Hitler vooral zo veel macht kon vergaren doordat veel van zijn
aanhangers bereid waren hem "tegemoet te werken".[bron?]
Het is duidelijk dat de massamoord op miljoenen mensen niet zonder
medeweten van Hitler kon worden georganiseerd (zie ook Wannseeconferentie). Een schriftelijke opdracht
is echter niet teruggevonden. Hitlers naaste medewerkers (Himmler, Göring, Kaltenbrunner en Frick) zouden een operatie van deze omvang, en
met een dergelijke logistieke complexiteit, niet zonder Hitlers toestemming
hebben kunnen organiseren. De massale vergassing van de Europese Joden past ook
bij Hitlers op film bewaarde uitspraak in de Reichstag dat "een nieuwe oorlog de
ondergang van het Joodse ras in Europa zou zijn". Ook zijn autobiografie, Mein Kampf, bevat vele passages tegen het
Jodendom.
Meningen die geheel van de bovenstaande verschillen, komen van onder anderen
Claude Lanzmann, die vindt dat elke verklaring de
enormiteit van Hitlers schuld verdoezelt, en van Louis Micheels, die zich afvraagt of de
waarom-vraag wel gesteld moet worden. De meest afwijkende mening komt
echter van David Irving, die de omvang van de Holocaust
relativeert en de betrokkenheid van Hitler onbewezen acht, en die dan ook een
schare bewonderaars achter zich kreeg uit revisionistische, neonazistische of andere extreemrechtse kringen.
Door zelfmoord te plegen wist Hitler zich te onttrekken aan strafvervolging,
zodat zijn verantwoordelijkheid voor en betrokkenheid bij de Holocaust nooit aan
een gerechtelijk onderzoek zijn onderworpen en er nooit een gerechtelijk oordeel
over is geveld.
Verklaringen
voor het politieke succes van Hitler
- Baldur von Schirach, ex-leider van de Hitlerjugend en gouwleider van Wenen schreef in
1967:
"De Duitse catastrofe werd niet alleen veroorzaakt door wat Hitler met ons
gedaan heeft, maar ook door wat wij met Hitler hebben gedaan. Hitler kwam niet
van buitenaf. Hij was niet, zoals velen zich voorstellen, een demonisch monster,
dat helemaal alleen de macht greep. Hij was de man die het Duitse volk vroeg en
die wij tot meester over ons lot gemaakt hebben door hem mateloos te
verheerlijken. Want een Hitler staat slechts op in een volk dat een Hitler
wenst".[35]
Ian
Kershaw (Hitlerbiograaf) benadrukt naast Hitlers redenaarstalent,
de politieke situatie in Duitsland na de Eerste Wereldoorlog en de kritische
houding van vele Duitsers tijdens de Weimarrepubliek tegenover een
pluralistische maatschappij. Binnen het Duitse nationalisme streefden volgens
Kershaw velen naar eenheid onder de bevolking. Deze Duitsers wezen dus een
democratisch stelsel met rivaliserende politieke partijen af:
Waar Hitler onder de gewijzigde omstandigheden van na de oorlog
(1914-1918) het meest van heeft kunnen profiteren, is de gedachte dat
pluraliteit onnatuurlijk en ongezond is, een teken van zwakte dus, en dat alle
conflicten en verschillen kunnen worden overwonnen om plaats te maken voor een
eensgezinde “volksgemeenschap”.