- Het leven van Anne-Frank.
Haar familie.
Anne-Frank had een zus, een vader en een moeder. Haar zus hete Margot Frank en haar ouders Otto Frank en Edith Frank-Hollander. Margot was drie jaar ouder als Anne. Hermann van Pels, Auguust van Pels, Peter van Pels en Frits Feffer doken ook bij hun onder. De ouders van Peter hielpen in het bedrijf Opekta en Peter was gewoon een huisgenoot. Frits feffer was hun tandarts die eigenlijk helemaal niet bij hun zou onderduiken, maar er later toch bij kwam. Meneer Koegler werkte samen met Otto-Frank op kantoor ook in het bedrijf. Anne deelde haar kamer met die van Frits Feffer maar eigenlijk was ze daar helemaal niet blij mee maar het kon toen even niet anders.
schuilen in het Achterhuis.
Op 6 juli 1942 gingen Anne en haar familie in het Achterhuis wonen. Ze maken gordijnen voor de ramen en ze moeten heel stil zijn, zodat ze de mensen die overdag in het bedrijf werken ze niet kunnen horen. Ze weten dat er zware straffen staan op het onderduiken, en voortdurend is er angst voor ontdekking. Niemand weer hoe lang de oorlog zal duren. Anne schrijft alsmaar in haar dagboek. Het wordt haar beste vriendin die ze kitty noemt. In Nederland zijn er duizenden joden die willen onderduiken, maar onderduiken is moeilijk. Er zijn maar weinig mensen die joden willen helpen want het is strafbaar. Meer dan twee jaar zit Anne ondergedoken, en al die twee jaar mocht ze niet naar buiten. De onderduikers zitten met angst dat ze worden opgepakt. De meeste dagen zijn erg saai. Soms horen de onderduikers verhalen over wat er buiten gebeurt. Miep Gies, de vrouw die er voor gezorgd had dat ze konden onderduiken en konden eten vertelde over de Jodenvervolging en over het voedsel dat steeds duurder wordt.
Prinsengracht 263-267.
De draaikast.
Voordat je het Achterhuis in kwam, moest je door een grijze deur. Naast de deur stond een boekenkast met mappen en boeken erin over vroeger. Meneer Koegler vond het veiliger om die kast voor de deur te zetten zodat je het huis niet kon zien. Iedereen was het er mee eens en ook daarover schreef Anne in haar dagboek:
'Onze schuilplaats is nu een echte schuilplaats geworden. Mijnheer Koegler vond het namelijk beter om voor onze toegangsdeur een kast te plaatsen, maar dan natuurlijk een kast die draaibaar is' boven de kast hing een kaart, het leek dus een doodnormale kast met boeken. Iedereen moest super stil zijn. Ze mochten geen schoenen aan en absoluut niets laten vallen want anders zouden ze verraden worden. Hun huisgenoot Peter was even oud als Anne, en ze was verliefd op Peter. Anne ging vaak naar Peter toe, ook al mocht het niet van haar ouders. Als Anne naar Peter wou, hoefde ze alleen maar een trap af, ze stond dan gelijk in zijn kamer. De favoriete plek van Anne was de zolder. Daar kon ze rustig nadenken, en ze kon daar uit het raam kijken. Anne zat er heel vaak.
Opgepakt.
Op 4 augustus 1944 kwamen er opeens 5 mannen binnen stormen in het huis van Anne. Eén van hem was gekleed in een Duits uniform en de andere waren in gewone burgerkleding. Waarschijnlijk waren het de Nederlandse Nazi’s. Meneer koegler die op dat moment op het kantoor aan het werk was, moest met ze meekomen. De Nazi’s wisten nog niet hoe de kast werd geopend, dus als hij dat niet wou vertellen werd hij vermoord. De kast werd opengemaakt en ze gingen naar binnen. Alle onderduikers werden ontdekt. Ze mochten nog wat kleren inpakken, maar daarna werden ze in een vrachtauto naar een Duitse politie gebracht……
De dood van Anne en haar familie.
Anne en de onderduikers worden naar een concentratie kamp gestuurd. Anne leeft een half jaar. In 1945 sterft ze. Ze is één van de zes miljoen mensen die de oorlog niet overleefd. In de concentratiekampen zijn Edith, Margot en Anne overleden. Edith was zwak en mager en overleefde dat niet. Anne en Margot hadden een ziekte die vlektyfus genoemd werd. Vlektyfus is een infectie ziekte. Otto-Frank is de enige van de onderduikers uit het Achterhuis die het kamp heeft overleefd. Toen hij weer in Nederland aankwam ging hij direct naar het huis van Miep en Jan Gies. Hij wist toen nog niet dat Anne, Margot en Edith het niet hadden overleefd. Dat hoorde hij twee maanden later. Hij was ontroerd.
Het dagboek.
Miep had al die tijd de dagboeken van Anne bij haar gehouden. Eigenlijk wilde ze die teruggeven aan Anne, maar nu die dood was kon dat niet. Ze gaf ze aan Otto-Frank. Hij wist niet dat Anne al die belevenissen in het Achterhuis zo nauwkeurig had bijgehouden en opgeschreven. Otto typte grote stukken uit het dagboek in het Duits en stuurde dat naar zijn moeder in Zwitserland. Otto wilde het dagboek naar een uitgever sturen, maar de oorlog was nog vers dus er was geen uitgever te bekennen. Tot er een stukje geplaatst werd van haar dagboek in: ‘het parool.’ In de zomer van 1947 kwam het dagboek uit in een oplage van 1500 exemplaren. Hiermee had Otto-Frank Anne’s wens helemaal laten vervullen. Later kwam er een vertaling in het Duits en zelfs in het Engels. Nu is het dagboek in 55 talen uitgebracht en heeft deze website het dagboek er ook op staan.